Barneveld. Smetkroes of splijtzwam?

,,’s Zondags werk ik alleen in de achtertuin”

BARNEVELD – Letterlijk en figuurlijk stonden de deelnemers lijnrecht tegenover elkaar tijdens het debat donderdagavond over tolerantie in de Barneveldse samenleving. Over de zondagsrust liepen de gemoederen hoog op. „Toen ik zondags in mijn tuin werkte, zei mijn buurvrouw: Dat zijn we hier niet gewend.”

”Barneveld: smeltkroes of splijtzwam” is het thema van de avond, die wordt georganiseerd door de plaatselijke debatgroep het Schaffelaarpodium. De aanleiding ligt niet in de recente column van fractievoorzitter Rosbergen van Pro ’98, die veel stof heeft doen opwaaien, verklaart voorzitter Wim Burgering van de debatgroep. De politica legde, naar aanleiding van de bouw van twee grote kerken, de vinger bij de ”reformatisering” van het kippendorp. „Het debatthema stond al een jaar geleden vast. Het standpunt van Pro ’98 kwam toevallig op ons pad.”

Debatleider Gijs Weenink, directeur van de DebatAcademie in Amsterdam, legt de ongeveer tachtig aanwezigen allereerst de spelregels uit. Voor het eerst koos het Schaffelaarpodium ervoor om te debatteren volgens de regels van het Engelse parlement, het zogeheten Lagerhuisdebat. Daarbij wordt aan de hand van stellingen de mening van het publiek gevraagd. Deelnemers kunnen stemmen door te lopen. De ene helft van de zaal is voor de eensstemmers, de andere voor de tegenstemmers. „In Nederland houden we van polderen. We staan het liefst in het midden. Vanavond moet u keuzes maken”, moedigt Weenink het publiek aan.

De eerste stelling is een goede binnenkomer om de zaal los te krijgen: ”Barneveld is de mooiste gemeente om in te wonen”. Gelach alom, de voeten komen in beweging. Na een paar minuten is de verdeling zichtbaar: ongeveer fiftyfifty.

Joke Schaap woont sinds kort in Barneveld en zit in het vak van de eensstemmers. „Ik kom uit Leiderdorp, waar ik op een flat woonde. Als ik van het balkon was gesprongen, hadden de mensen hun schouders opgehaald. In Barneveld gebeurt dat niet. Hier letten de mensen nog op elkaar.” Onderwijzeres Mijntje Pluimers plaatst een kritische kanttekening. „Het is een prachtige gemeente, maar toch valt er op cultureel gebied nog wel een aantal dingen te verbeteren. Op zondag is hier weinig te beleven.”

Met de daaropvolgende stellingen over de multiculturele samenleving, de effecten van religie en de mate van tolerantie in Nederland kunnen de Barnevelders niet echt uit de voeten. Het debat verloopt moeizaam, de argumenten zijn weinig overtuigend. „Wij moeten zuinig zijn op onze cultuur. Buitenlanders die hier komen wonen, moeten zich aanpassen”, bepleit een makelaar. Op de vraag van Weenink op welke punten de nieuwkomers moeten integreren, houdt de wagen stil. „Ze moeten gewoon de Nederlandse cultuur respecteren.”

Over de stelling ”De zondagsrust is heilig in Barneveld” komen de tongen wel los. Zeventig procent van de aanwezigen verkast naar de kant van de tegenstemmers. „De zondagsheiliging is voor mij een beperking”, trekt raadslid Den Dunnen van Pro ’98 van leer. „Ik kan mijn auto niet wassen. Tuinieren doe ik wel in mijn achtertuin, maar niet in mijn voortuin. Ik wil geen aanstoot geven aan mijn christelijke buren.” Een man uit de zaal gaat spontaan staan. „Deze mevrouw krijgt een compliment. Dit is leven en laten leven. Ook al hebben anderen principes die u niet begrijpt, toch respecteert u ze. Dat vind ik knap.”

Wethouder Verweij is een andere mening toegedaan. „U houdt veel rekening met anderen, maar u doet het tegen uw zin. U denkt bij uzelf: Ik buig wel voor anderen, maar zij doen dat niet voor mij. Voor mij is een buurvrouw die wel ’s zondags haar auto wast even sympathiek als diegene die dat niet doet. Het moet uit uzelf komen.”

Voordat Den Dunnen een reactie kan geven, is de microfoon al weer aan de andere kant van de zaal. Coby Hoogerhout herkent het verhaal van het raadslid. „Toen ik op een zondag in de tuin werkte, sprak een buurvrouw me aan. „Dat zijn we hier niet gewend”, zei ze op een vervelende manier. Ik heb me er niets van aan getrokken. Je kunt het niet iedereen naar de zin maken.”

Een oudere man weet al de aanwezigen op zijn hand te krijgen. „We zijn altijd aan het opvoeden om elkaar te dwingen tot een bepaalde houding. Laten we elkaar nou gewoon respecteren.” Instemmende geluiden alom.

Voor voorzitter Burgering is dat de belangrijkste les van de avond. „We moeten met elkaar in gesprek blijven. Het debat van vanavond is daarvoor al de eerste stap. U bent helden. Net als Jan van Schaffelaar, naar wie onze debatgroep is vernoemd.”

BRON Reformatorisch Dagblad
AUTEUR Janita van Hoeven-ten Voorde
DATUM Vrijdag 1 februari 2008